Eight Reasons Why I Believe That Jesus Rose from the Dead/nl

From Gospel Translations

Jump to:navigation, search

Related resources
More By
Author Index
More About
Topic Index
About this resource

©

Share this
Our Mission
This resource is published by Gospel Translations, an online ministry that exists to make gospel-centered books and articles available for free in every nation and language.

Learn more (English).

By About

1. Jezus getuigde zelf over zijn komende opstanding uit de doden.

Jezus sprak openlijk over datgene wat hem zou overkomen, namelijk de kruisiging en daarna de opstanding uit de doden: “En Hij begon hun te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood worden, en na drie dagen wederom opstaan.” (Markus 8:31; zie ook Mattheus 17:22; Lukas 9:22). Mensen die de opstanding van Christus ongeloofwaardig vinden, zullen waarschijnlijk zeggen dat Jezus misleid was. Of, eerder nog, dat de vroege kerk deze opmerkingen in zijn mond heeft gelegd zodat hij hun zelfverzonnen leugens verkondigde. Maar als je de evangeliën leest en overtuigd raakt dat de man die daarin zo ernstig spreekt geen verdichtsel kan zijn van dwaze inbeelding, dan zal een dergelijke poging om Jezus’ eigen getuigenis over zijn opstanding uit de dood weg te verklaren erg onbevredigend zijn.

En dat geldt al helemaal omdat de opstanding niet alleen op een directe manier wordt voorspeld door teksten zoals degene die hierboven is aangehaald, maar ook door zeer zijdelingse en indirecte opmerkingen. Het is erg onwaarschijnlijk dat deze eveneens verzonnen zijn door misleide discipelen. Bijvoorbeeld: twee getuigen leggen afzonderlijk een zeer afwijkend getuigenis af over de uitspraak van Jezus dat, wanneer zijn vijanden de tempel (van zijn lichaam) zouden hebben verwoest, hij die weer in drie dagen zou opbouwen (Johannes 2:19; Markus 14:58; vgl. Mattheus 26:61). Hij sprak ook zinnebeeldig over "het teken van Jona" - drie dagen in het hart van de aarde. (Mattheus 12:39; 16:4). En hij zinspeelde er opnieuw op in Mattheus 21:42: "De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks". En niet alleen hij getuigde van zijn komende opstanding, ook zijn tegenstanders zeiden dat dit hoorde bij Jezus' leer: "Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan." (Mattheus 27:63).

Ons eerste bewijs voor de opstandig is dus dat Jezus er zelf over sprak. De reikwijdte en het karakter van de uitspraken maken het onwaarschijnlijk dat een misleide kerk deze heeft verzonnen. Daarbij beoordelen de meeste mensen de persoonlijkheid van Jezus niet als die van een gek of een bedrieger.

2. Het graf was leeg op de paasmorgen.

De vroegste documenten stellen: “En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet.” (Lukas 24:3). De vijanden van Jezus bevestigden dit door te beweren dat de discipelen het lichaam hadden gestolen (Mattheus 28:13). Het dode lichaam van Jezus kon niet worden gevonden. Er zijn vier mogelijke manieren om dit te verklaren.

2.1 Zijn vijanden stalen het lichaam. Als ze dat werkelijk gedaan hadden (en ze hebben zoiets zelf nooit beweerd), dan zouden ze het lichaam zeker hebben getoond om daarmee de snelle verspreiding van het christelijke geloof, precies in de stad waar ook de kruisiging plaatsvond, een halt toe te roepen. Maar ze konden het lichaam niet tonen.
2.2 Zijn vrienden stalen het lichaam. Dit was een van de eerste geruchten (Mattheus 28:11-15). Is dit waarschijnlijk? Zouden ze de wachten bij het graf de baas hebben gekund? En belangrijker nog, zouden ze met hetzelfde gezag hebben kunnen prediken dat Jezus werd opgewekt wanneer ze wisten dat dit niet waar was? Zouden ze hun leven in de waagschaal hebben gelegd voor iets waarvan ze wisten dat het bedrog was?
2.3 Jezus was niet dood, maar slechts bewusteloos toen hij in het graf werd gelegd. Vervolgens stond hij op, wentelde de steen weg, overmeesterde de soldaten en verdween uit de geschiedenis – na een paar ontmoetingen met zijn discipelen waarin hij hen overtuigde dat hij uit de doden was opgestaan. Zelfs de tegenstanders van Jezus hebben deze verklaring nooit geprobeerd. Het was overduidelijk dat hij gestorven was, daar hadden de Romeinen wel op toegezien. De steen kon niet worden verplaatst door één man, die zojuist in zijn zij was gestoken met een speer en daarvoor zes uur lang had doorgebracht terwijl hij aan een kruis was vastgenageld.
2.4 God wekte Jezus op uit de doden. Dat is wat Jezus had voorzegd. Dat is wat volgens de discipelen ook was gebeurd. Maar zolang er ook maar de kleinste mogelijkheid is om de opstanding op een natuurlijke wijze te verklaren, zullen moderne mensen nooit voor een bovennatuurlijke verklaring kiezen. Is dat redelijk? Ik denk van niet. Natuurlijk zijn we niet onnozel. Maar aan de andere kant willen we de waarheid ook niet ontkennen, puur en alleen omdat het vreemd is. We moeten ons realiseren dat onze stellingnames op dit punt erg beïnvloed zijn door onze voorkeuren - òf voor de consequenties van de waarheid van de opstanding, òf voor de consequenties van de onwaarheid ervan. Wanneer de boodschap van Jezus je hart bijvoorbeeld heeft geopend voor de werkelijkheid van God, en voor de noodzaak van vergeving, dan zal een leer die al het bovennatuurlijke ontkent zijn kracht over je gedachten verliezen. Zou het zo kunnen zijn dat deze opening van je hart niet tot vooringenomenheid ten gunste van de opstanding leidt, maar juist tot de bevrijding van de vooroordelen ertegen?

3. Bijna direct na de opstanding veranderden de discipelen van mannen die bevreesd en zonder hoop waren na de kruisiging (Lukas 24:21), in mannen die vrijmoedige getuigen waren van de opstanding (Handelingen 2:24, 3:15, 4:2).

Hun eigen uitleg van deze verandering was dat ze de opgestane Christus hadden gezien, en dat hij hen de volmacht had gegeven om zijn getuigen te zijn. Het meest populaire tegenargument is dat hun zelfvertrouwen voortkwam uit hallucinaties. Er zijn tal van problemen met een dergelijk idee. De discipelen waren niet onnozel, maar nuchter en sceptisch - zowel voor als na de opstanding (Markus 9:32, Lukas 24:11, Johannes 20:8-9, 25). Bovendien, is het diepgaande en edele onderwijs van hen die getuigen waren van de opgestane Christus de typische inhoud van een hallucinatie? Hoe zit het bijvoorbeeld met Paulus' belangrijke brief aan de Romeinen? Persoonlijk vind ik het erg moeilijk om deze intellectuele grootheid en zeer transparante ziel als misleid of bedrieglijk te beschouwen. En hij beweerde de opgestane Christus te hebben gezien.

4. Paulus stelde niet slechts dat hij de opgestane Christus had gezien, maar dat er nog 500 anderen waren die hem ook gezien hadden, en dat er van hen nog velen in leven waren toen hij deze bewering openbaar maakte.

"Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het merendeel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen" (1 Corinthiërs 15:6). In het bijzonder is dit relevant omdat het geschreven is aan Grieken die sceptisch stonden tegenover dit soort beweringen, terwijl veel getuigen nog in leven waren. Het zou dus een gevaarlijke bewering geweest zijn als het ontkracht kon worden door een eenvoudig onderzoek.

5. Het pure bestaan van een bloeiende vroeg Christelijke kerk, die het hele Romeinse rijk veroverde, ondersteunt de waarheid van de leer van de opstanding.

De kerk verspreidde zich door de kracht van het getuigenis van Jezus' opstanding uit de doden, waardoor God hem zowel Heer als Christus had gemaakt (Handelingen 2:36). De heerschappij van Christus over alle naties is gebaseerd op zijn overwinning op de dood. Dat is de boodschap die over de hele wereld verspreid is. De kracht van deze boodschap om culturen te overstijgen om uit al deze culturen één groep van Gods kinderen te laten ontstaan is een krachtig getuigenis van de waarheid ervan.

6. De bekering van de apostel Paulus ondersteunt de waarheid van de opstanding.

Hij betoogt in Galaten 1:11-17 voor een gedeeltelijk afwijzend publiek dat zijn evangelie afkomstig is van de opgestane Jezus Christus zelf, en niet van mensen. Zijn bewijs hiervoor is dat hij zich eerst met geweld keerde tegen het Christelijke geloof, voordat hij tijdens zijn ervaring op de weg naar Damascus de opgestane Christus zag (Handelingen 9:1). Maar nu riskeert hij tot ieders verbazing zijn leven voor het evangelie (Handelingen 9:24-25). Zijn eigen verklaring hiervoor: De opgestane Jezus verscheen hem en machtigde hem om de drijvende kracht te worden achter de heidenzending. Kunnen we een dergelijk getuigenis geloven? Dit brengt ons bij het volgende reden om in de opstanding te geloven.

7. De getuigen van het Nieuwe Testament dragen niet het stempel van misleide mensen of bedriegers.

Hoe schat je een getuige op waarde? Op welke manier beslis je of je iemands getuigenis gelooft of niet? De beslissing om in iemands getuigenis te geloven is niet hetzelfde als het maken van een wiskundige vergelijking. Het is een andere vorm van zekerheid, maar kan net zo sterk zijn (ik stel vertrouwen in het getuigenis van mijn vrouw dat ze trouw is). Als een getuige dood is, kunnen we ons oordeel over hem slechts vormen op basis van zijn geschriften en het getuigenis van anderen over hem. Hoe doen Petrus, Johannes en Mattheus het wat dit betreft?

Als ik de geschriften van deze mannen lees (en op dit punt kunnen we alleen afgaan op ons eigen oordeel - Lukas 12:57), zijn dit geen geschriften van onnozele, makkelijk te misleiden of bedrieglijke mannen. Ze hebben een zeer diep inzicht in de menselijke natuur. Hun persoonlijke inzet is sober en zorgvuldig vermeld. Hun onderwijs is samenhangend en ziet er niet uit als een uitvinding van een onstabiele persoonlijkheid. Hun morele en geestelijke standaard staat op hoog niveau. En de levens van deze mannen zijn geheel toegewijd aan de waarheid en aan de eer van God.

8. Er is een heerlijkheid in het evangelie van Christus' dood en opstanding die, zoals verteld door de bijbelse getuigen, zichzelf bevestigt.

Het Nieuwe Testament leert dat God de Heilige Geest zond om Jezus te verheerlijken als de Zoon van God. Jezus zei: "Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden... Die zal Mij verheerlijken" (Johannes 16:13-14). De Heilige Geest doet dit niet door ons te vertellen dat Jezus opstond uit de doden. Maar hij doet dit door onze ogen te openen voor de zichzelf bevestigende heerlijkheid van Christus in de geschiedenis van zijn leven, dood en opstanding. Hij stelt ons in staat om Jezus te zien zoals hij werkelijk was, zodat hij onweerstaanbaar echt en schoon wordt. De apostel verklaarde het probleem van onze blindheid en de oplossing ervoor als volgt: "In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is... Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus." (2 Corinthiërs 4:4, 6).

Het is niet zo dat we de zaligmakende kennis van de gekruisigde en opgestande Christus kunnen verkrijgen door simpelweg op de juiste manier de historische feiten op een rijtje te zetten. Alleen geestelijke verlichting kan ons de feiten laten zien zoals ze werkelijk zijn: Een openbaring van de waarheid en de heerlijkheid van God, in het aangezicht van Christus die dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid.

Pastor John

Navigation
Volunteer Tools
Other Wikis
Toolbox